Heeft u uw
financiële zaken
op orde?

Lees de checklist

Intermedis A & A

Hardnekkige zwartspaarder kan na 16 jaar geen beroep meer doen op inkeerregeling

Geplaatst op: 14-08-2020, 11:39:05

Een man die in 2000 ook na ontdekking door de fiscus bleef ontkennen dat hij geld op een Luxemburgse bankrekening had gestald en daarna valse aangiften bleef indienen, kan niet na 16 jaar alsnog een beroep doen op de inkeerregeling voor zwartspaarders. Dat oordeelt de rechtbank Limburg.

Een zwartspaarder krijgt in 2002 de vraag van de Belastingdienst of hij opgave wil doen van de vermogensontwikkeling op enkele Luxemburgse bankrekeningen. De fiscus heeft twee jaar daarvoor ontdekt dat de man en zijn vrouw aldaar een som geld hebben geparkeerd die tot dusver niet in belastingaangiften is betrokken. De man reageert niet op de vraag. Daarna worden drie navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting over de jaren 1990 tot en met 2000 opgelegd op basis van schattingen, inclusief boetes en heffingsrente. Ook over de jaren 2002 tot en met 2006 volgen later naheffingsaanslagen en boetes.

Tot aan de Hoge Raad

De man protesteert en procedeert tot aan de Hoge Raad, deels met succes. De boetes over 1990 tot en met 1993 zijn in cassatie vernietigd en de aanslagen voor 2002 en 2003 zijn verminderd. Over de jaren 2004 tot en met 2006 liggen fiscus en zwartspaarder nog in de clinch bij de belastingrechter. De man betaalt echter geen enkele aanslag en is in 2006 naar België geëmigreerd. In oktober 2018 komt hij alsnog met informatie over de bankrekeningen van hem en zijn echtgenote.

Inkeerregeling toepassen

Voor de rechter protesteert de man tegen de dwangbevelen die inmiddels zijn uitgevaardigd met betrekking tot de nog altijd onbetaalde aanslagen. Hij wil niet meer betalen dan wat wij wegens de zogeheten inkeerregeling zou moeten betalen. Hij stelt dat er twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of de hoogte van de aanslagen in overeenstemming is met de materiële belastingschuld, ondanks dat die in formele zin op de juiste wijze is vastgelegd. De hoogte van de aanslagen over de periode 1990-2006 moet worden vastgesteld aan de hand van de gegevens die hij na inkeer heeft opgestuurd.

Geen tijdige melding

Maar daar gaat de rechter niet mee akkoord. Ten eerste kan geen bezwaar worden gemaakt tegen de inning van een aanslag als – zoals in dit geval – al procedures zijn gevoerd over de heffing ervan. Er kan geen uitzondering worden gemaakt vanwege de inkeerregeling. Die heeft als achtergrond dat het ongewenst is om belastingplichtigen te weerhouden om dóór te gaan met het onjuist doen van belastingaangiften. ‘Met de geboden coulance bij verbetering wordt voorkomen dat een belastingplichtige zich vanuit de vrees voor ontdekking genoodzaakt voelt onjuiste aangiften te blijven doen. Als belangrijke beperking geldt echter dat een inkeermelding alleen als tijdig en vrijwillig wordt aangemerkt, als deze is gedaan vóórdat de belastingplichtige weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden.’

En dat is niet het geval: al in januari 2002 wist de man dat de Belastingdienst zijn spaarrekeningen op het spoor was. Hij heeft toen ontkend dat bij buitenlandse bankrekeningen had. Daarna heeft hij opzettelijk valse aangiften gedaan. Pas in 2018 kwam hij tot inkeer. Maar dat is niet tijdig en niet vrijwillig, oordeelt de rechter.

Uitspraak: rechtbank Limburg, 29 juli 2020

 

Bron: www.accountancyvanmorgen.nl van 10 augustus 2020

Ga terug naar de vorige pagina